|
De 16 regels van het EsperantoTer inleiding: de uitspraak c [ts] vb centro [tsentro] = centrum ĉ [tsj] vb ĉar [tsjar] = want, omdat g [Fr. g] vb tago = dag ĝ [dzj*] vb aĝo [adzjo] = leeftijd * zoals de eerste klank van "gentleman" ĥ [ch] vb ĥaoso [chaoso] = chaos ĵ [zj] vb ĵurio [zjoerio] = jury ŝ [sj] vb ŝi [sji] = zij u [oe] vb turo [toero] = toren ŭ [w] vb aŭto [awto] = auto q, w, x en y bestaan niet in het Esperanto. Regel 1: Er is slechts het bepaald lidwoord 'la'. la libro = het boek ------- Het onbepaald lidwoord wordt niet vertaald. libro = een boek Regel 2: Het zelfstandig naamwoord eindigt op -o vb. patro (vader) ------- Het meervoud krijgt de uitgang -j vb. patroj (vaders) Het lijdend voorwerp krijgt de uitgang -n vb. patron, patrojn (accusatief) Regel 3: Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op -a vb. bona (goede) ------- Het krijgt dezelfde uitgangen als het vb. bonaj patroj zelfst. naamwoord waar het bij hoort bonan patron Regel 4: De telwoorden zelf zijn onveranderlijk. ------- 0 nulo 1 unu 6 ses 11 dek unu 2 du 7 sep 12 dek du 3 tri 8 ok 20 dudek 4 kvar 9 naŭ 100 cent 5 kvin 10 dek 1000 mil Je kan er wel zelfstandige en bijvoeglijke vb. duo, trio naamwoorden van maken door de gepaste vb. tria, sesa uitgang toe te voegen. De uitgang -ono maakt een breuk. vb. 1/2 duono De uitgang -opo maakt een groep. vb. duopo (paar) Regel 5: De persoonlijke voornaamwoorden: mi (ik) ni (wij) ------- vi (jij) vi (jullie, u) (Bezittelijk: mia, via, ...) li (hij) ili (zij, mv) ŝi (zij) ĝi (het) oni (men) Regel 6: De werkwoorden worden niet vervoegd. ------- - infinitief eindigt op -i vb. fari (doen) - tegenwoordige tijd -as vb. mi faras, ili faras, ... - verleden tijd -is vb. mi promenis - toekomende tijd -os vb. li vidos - voorwaardelijke wijs -us vb. ŝi farus (zij zou doen) - gebiedende wijs -u vb. sidu (zit) Onvoltooid deelwoord: faranta: aan het doen farinta: aan het doen geweest faronta: zal aan het doen zijn Voltooid deelwoord : farata: gedaan wordend farita: gedaan farota: zal gedaan worden Regel 7: Het bijwoord eindigt op -e vb. rapide (snel) ------- Het is onveranderlijk. Trappen van vergelijking: pli rapide ol (sneller dan) plej rapide (snelst) Regel 8: Alle voorzetsels vereisen een nominatief. ------- Regel 9: Fonetische spelling: alles wordt uitgesproken zoals het ------- wordt geschreven. Regel 10: De klemtoon valt altijd op de voorlaatste lettergreep. -------- vb. la'bori (werken) Regel 11: Samenstellingen worden gemaakt door het samenvoegen van de -------- afzonderlijke delen (zoals in het Nederlands), met het hoofdwoord achteraan. vb. leterpapero (briefpapier) Regel 12: Dubbele negatie wordt niet gebruikt (zoals in het Nederlands) -------- dus niet: 'neniam ne' (nooit niet), maar: 'neniam' (nooit). Regel 13: Bij een beweging, krijgt het woord dat de plaats aanduidt waar -------- men naartoe gaat de uitgang -n, indien er geen voorzetsel gebruikt werd. vb. kie vi iras = waar ga je (al kie vi iras = naar waar ga je) zonder voorzetsel: kien vi iras = naar waar ga je Regel 14: Ieder voorzetsel heeft een vaste betekenis. vb en = in (binnen) -------- Vb. 'geloven in' is niet 'kredi en' maar wel 'kredi je' Dit is vooral voor het figuurlijk gebruik van voorzetsels. Regel 15: Internationaal gebruikte woorden veranderen niet in Esperanto -------- (enkel de fonetische spelling moet soms aangepast). vb. teatro (theater), lifto, radio, ... Regel 16: De uitgangen van het naamwoord en het lidwoord (la) kunnen worden -------- weggelaten en vervangen door een weglatingsteken. Laatste aanpassing van deze bladzijde: 09-05-2020 |