|
Vlaamse Gebarentaal (VGT)Uit Horizon-taal nr 249 mei - juni 2011 Iedereen heeft het wel eens opgemerkt of is er al mee in contact gekomen: dove personen die door middel van gebaren met elkaar communiceren: gebarentaal. Sinds 2006 erkent de Vlaamse overheid de Vlaamse Gebarentaal, of afgekort: VGT. Maar wat is dat eigenlijk: gebarentaal en Vlaamse Gebarentaal? Wel, de naam zegt al veel: het gaat om iets Vlaams, het heeft te maken met gebaren en, misschien minder voor de hand liggend, het gaat om een taal. Gebarentalen zijn gestueel-visuele talen. Dat wil zeggen dat ze, in tegenstelling tot oraal-auditieve talen, geen gebruik maken van spreken en horen om de communicatie tot stand te brengen, maar wel van gebaren en andere gestuele componenten en van zien. Aangezien taal ontstaat waar er een communicatiebehoefte is, lijkt het logisch dat waar dove personen elkaar ontmoeten deze taal een visuele vorm aanneemt. Gedurende erg lange tijd heeft men aangenomen dat gebarentaal een primitieve vorm van communicatie was waarbij men uitbeeldde wat men bedoelde, vergelijkbaar met pantomime. In de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw kwam er interesse voor het fenomeen gebarentaal vanuit de linguïstiek. Taalkundigen stelden vast dat gebarentalen een eigen lexicon (gebarenschat, vgl. woordenschat) hebben, en er ook sprake is van een grammatica. Bekijken we dit even op Vlaams niveau. In het verleden kwamen Vlaamse doven vooral met elkaar in contact in dovenscholen. Het is dan ook in en rond de Vlaamse dovenscholen dat VGT ontstaan is. Het onderwijs aan dove kinderen en jongeren is in Vlaanderen (België) provinciaal georganiseerd en voor een aanzienlijk aantal VGT-gebaren bestaan er provinciale varianten (vergelijkbaar met regiolecten of dialecten). Ondanks deze regionale varianten in het lexicon van VGT kan men VGT wel als één taal benoemen: de gelijkenissen en overeenkomsten in lexicon en grammatica zijn groter dan de verschillen. Hoewel je op dit moment nog niet echt van een standaardvariant van VGT kan spreken, is er toch duidelijk een spontaan standaardiseringproces gaande. De toenemende mobiliteit en stijgende toegankelijkheid van digitale media werken dit in de hand. Wat er zich in Vlaanderen (België) afspeelt, heeft zich ook elders gemanifesteerd: waar doven elkaar ontmoeten ontstaan spontaan gebarentalen die zich verder ontwikkelen. Naast VGT is er dus ook Nederlandse Gebarentaal (NGT), British Sign Language (BSL), American Sign Language (ASL),Langue des Signes de Belgique-Francophone (LSBF) etc. De verwantschap tussen verschillende gebarentalen is niet dezelfde als die tussen gesproken talen. Het is niet omdat twee landen of regio's dezelfde gesproken taal delen, dat ook de gebarentaal hetzelfde is. In Vlaanderen en Nederland gebruiken we het Nederlands als gesproken en geschreven taal, maar VGT is een heel andere taal dan NGT. Er is zelfs meer verwantschap tussen VGT en LSBF (de gebarentaal die men in Wallonië gebruikt) dan tussen VGT en NGT. VGT is dus zeker geen universele taal, er is zelfs geen sprake van een universele natuurlijke gebarentaal. Dat wil niet zeggen dat er geen pogingen ondernomen worden om een universele gebarentaal te ontwikkelen. Gestuno is bijvoorbeeld een geconstrueerde gebarentaal die universeel zou moeten zijn, maar waarover erg weinig informatie terug te vinden is. De Dovengemeenschap lijkt dit Gestuno ook niet op te pikken. Op internationale congressen en ontmoetingen tussen doven wordt wel vaak gebruik gemaakt van International Sign (IS).IS is echter geen zelfstandige taal. International Sign is wat gebruikt wordt en ontstaat wanneer doven die verschillende gebarentalen als eerste taal hebben, over de (gebaren)taalgrenzen heen communiceren en de inbreng van de verschillende gesprekspartners is dan ook bepalend voor de specifieke vorm van IS die zo ontstaat. Lexicon en Grammatica Het lijkt interessant om toch kort iets te vertellen over de gebarenschat en de grammatica van VGT. Net zoals woorden bestaan uit kleinere delen, namelijk klanken of fonemen, bestaan gebaren ook uit kleinere onderdelen de gecombineerd worden. Voor gebarentalen spreekt men van vier parameters:
Elk gebaar kan met een combinatie van deze parameters beschreven worden. Een wijziging in één enkele van deze parameters geeft een ander gebaar en kan dus ook een heel andere betekenis dragen, of resulteert in een gebaar zonder enige betekenis. Gebaren kunnen ingedeeld worden in eenhandige gebaren en tweehandige gebaren. Bij de tweehandige gebaren valt een onderscheid te maken tussen tweehandige gebaren waarbij de twee handen actief zijn en tweehandige gebaren waarbij slechts één hand actief is en de andere passief is. Een aantal gebaren is iconisch. Dat wil zeggen dat er een bepaalde link is tussen de vorm van het gebaar en de betekenis ervan. Een gebaar kan bijvoorbeeld refereren aan de vorm van het voorwerp, naar de manier waarom het vastgenomen wordt, naar hoe ermee bewogen wordt. Gebarentalen of gestueel-visuele talen hebben net zoals oraal-auditieve talen grammaticale regels. De aard van de grammaticale regels verschilt sterk omdat de verschijningsvorm (beweging vs. klank) van de taal helemaal anders is. Een groot verschil bijvoorbeeld tussen de grammatica van een gesproken taal en een gebarentaal is de mate van simultaneïteit. Bij gebarentalen gebruikt men niet alleen de beide handen, maar ook het hoofd, gelaatsuitdrukkingen, de torso etc. waardoor er tegelijkertijd verschillende informatie kan worden meegegeven tijdens het gebaren. Om bijvoorbeeld van een mededelende zin een vraag te maken, zal de gebaarder tijdens het vormen van de manuele gebaren de wenkbrauwen omhoogtrekken. Dit gebeurt dus simultaan met de manuele productie. Ook de manier waarop de ruimte gebruikt wordt (de richting van de beweging van een gebaar bijvoorbeeld) kan aan een gebaar extra informatie toevoegen en dus extra betekenis creëren. Vingerspelling Er is ook een manier om de letters van het alfabet voor te stellen: vingerspelling of het handalfabet. Voor elke letter van het alfabet is er een handvorm en door die verschillende handvormen na elkaar te combineren kan men door middel van gebaren woorden spellen. Ook de handalfabetten die doven uit verschillende landen gebruiken, verschillen. Sommige handalfabetten gebruiken één hand (bijvoorbeeld in Vlaanderen), andere gebruiken de twee handen (Brits) en nog andere gebruiken voor sommige letters één hand, voor andere letters twee handen (Italië). Doven gebruiken vingerspelling in combinatie met gebarentaal, bijvoorbeeld om eigennamen te spellen. Personen en plaatsen die vaak vermeld worden in communicatie in een gebarentaal zullen al snel een zogenaamd "naamgebaar" krijgen. Maar eigennamen waarvoor er geen naamgebaar bestaat of waarvan het naamgebaar niet gekend is, kunnen weergegeven worden door middel van vingerspelling. Vingerspelling wordt ook gebruikt wanneer men het over een bepaalde term heeft waarvoor geen gebaar bestaat of waarvoor men het gebaar niet kent. Ook letterwoorden uit het Nederlands kunnen door middel van vingerspelling weergegeven worden (WC, OK, TV...). Gebarentaal en Doofheid De visie op gebarentalen als zouden dit primitieve vormen van communicatie zijn, heeft ook erg lang de visie op dove personen en op de Dovengemeenschap bepaald. Doofheid werd (en wordt vaak nog steeds) vooral gezien als een beperking (handicap) die verholpen moet worden, waarvan men moet proberen om de staat op te heffen. Je kan maar beter horend zijn dan doof. Men kan dit de medische benadering van doofheid noemen of de handicapvisie. Deze visie heeft een enorme impact op de organisatie van het onderwijs aan dove kinderen en jongeren. Gedurende lange tijd had men in het dovenonderwijs geen aandacht voor gebarentalen en bood men voornamelijk oralistisch onderwijs aan, met de nadruk op spreken en spraakafzien. Om de communicatie tussen doven en horenden te faciliteren, is men op een bepaald moment "gebarensystemen" gaan ontwikkelen die uit een afgesproken gebarenlexicon bestaan en die verder de grammaticale regels van een gesproken taal volgen. In Vlaanderen werd zo Nederlands met Gebaren (NmG) ontwikkeld. Dit is echter geen gebarentaal, maar een vorm van het Nederlands. Voor elk Nederlands woord is er een gebaar en de volgorde waarin de gebaren geplaatst worden is dezelfde als in een Nederlandse zin. Gebarensystemen zoals NmG blijken echter weinig gebruikt te worden door doven. Niet verwonderlijk: de productie van een zin in NmG neemt veel meer tijd in beslag dan dezelfde zin in VGT. De simultaneïteit in de grammatica van gebarentalen bestaat niet in NmG (want NmG hanteert de Nederlandse grammatica) en de uitvoering van een enkel gebaar duurt langer dan het uitspreken van het overeenkomstige woord. NmG combineert dus de langzame lexicale elementen van de gebarentaal met de langzamere grammatica van de gesproken taal. In VGT vergt de productie van een zin wel ongeveer evenveel tijd als dezelfde zin in gesproken Nederlands. Wanneer erkend wordt dat gebarentalen zelfstandige natuurlijke talen zijn van een bepaalde groep of gemeenschap, blijkt al snel dat de handicapvisie op doofheid te beperkend is. Een socio-culturele visie op doofheid ziet dove personen in de eerste plaats als personen die een andere taal gebruiken, namelijk een gebarentaal. Een taalgroep impliceert ook cultuur en een gemeenschap en dat is ook wat men aantreft in Dovengemeenschappen: een gemeenschappelijke gebarentaal en een gedeelde Dovencultuur. Als laatste nog een illustratie van het onderscheid in visie op doofheid. In literatuur rond doofheid, Dovengemeenschap , Dovencultuur, gebarentalen e.d. vindt men vaak de term "doof" met kleine d en "Doof" met hoofdletter D. "Doof" met hoofdletter verwijst naar een culturele doofheid, een culturele identiteit, daar waar "doof" met kleine letter verwijst naar een fysieke status, namelijk niet in staat om te horen of erg veel gehoorverlies hebben. Iemand die doof is hoort weinig of niets en iemand die Doof is gebruikt gebarentaal en ziet zichzelf als lid van een Dovengemeenschap, heeft een Dove identiteit. Sign-Writing Voor het onderwijs van gebarentalen of voor wetenschappelijk onderzoek naar gebarentalen is het belangrijk gebaren te kunnen neerschrijven. Er bestaat een aantal verschillende manieren om gebaren neer te schrijven. Voor wetenschappelijke doeleinden werden bijvoorbeeld Stokoe Notation en Hamburg Notation System (HamNoSys) ontwikkeld. Beide systemen zijn erg uitgebreid en bijgevolg niet erg bruikbaar voor alledaags gebruik. In Vlaanderen wordt gebruik gemaakt van SignWriting ("Gebarenschrift"), een systeem dat ontwikkeld werd door Valerie Sutton. Zij ontwikkelde eerder al DanceWriting (Sutton was balletdanseres en ontwikkelde een manier om haar dansen neer te schrijven) en later dus ook SignWriting, een gebruiksvriendelijke manier om gebaren neer te schrijven.
Erkenning Vlaamse Gebarentaal Sinds 2006 wordt Vlaamse Gebarentaal door de Vlaamse overheid erkend als de taal van de Vlaamse Dovengemeenschap. Dit jaar wordt de vijfde verjaardag van deze erkenning gevierd. In de week van 26 april (de eigenlijke verjaardag) zijn er tal van evenementen gepland. Onder andere zijn er op zaterdag 30 april verschillende initiatieven gepland in het Vlaams Parlement, waaronder workshops kennismaking met VGT. Op www.vlaamsegebarentaal.be staat alle nodige informatie. Bart De Boiserie Geraadpleegde werken en suggesties voor meer: Op het net
In druk
Lees hier een artikel over de situatie van de doven in de maatschappij. terug naar de Horizon-taal indexpagina Laatste aanpassing van deze bladzijde: 09-05-2020 |